Hidromek Excavator HMK 210 W-4 Operation Maintenance Manual H237324411 NL

Description

Contents:
1. INLEIDING
1.1. FOREWORD
1.2. VEILIGHEIDSINFORMATIE
1.3. OMSCHRIJVING EN BEDOELD GEBRUIK
1.4. CE-MARKERING EN CONFORMITEITSVERKLARING
1.5. EIGENSCHAPPEN VAN DE MACHINE
1.6. VERWANTE ONDERDELEN VAN UITLAATEMISSIEREGEL
1.7. INRIJDEN
1.8. VERVANGINGSONDERDELEN EN DIENST-NA-VERKOOP
1.9. COPYRIGHT
1.10. RIJBEWIJS
1.11. TYPEPLAATJE
1.11.1. PLAATS VAN HET TYPEPLAATJE
1.11.1. LOCATIE VAN MOTORPLATEN
1.12. TYPEPLAATJES VAN DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
2. VEILIGHEID
2.1. ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
2.1.1. MINIMALE KWALIFICATIES VAN DE MACHINIST
2.1.2. ALLE PLAATSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NALEVEN
2.1.3. ALLE BESCHERMINGEN EN VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN AANBRENGEN
2.1.4. BESCHERMKLEDIJ EN VEILIGHEIDSMIDDELEN DRAGEN
2.1.5. WIJZIGINGEN
2.1.6. ALVORENS DE MACHINE TE VERLATEN
2.1.7. DE HANDLEUNINGEN EN OPSTAPTREDEN BIJ HET IN- EN UITSTAPPEN GEBRUIKEN
2.1.8. VUUR UIT DE BUURT VAN BRANDSTOF HOUDEN
2.1.9. VOORZICHTIG MET HOGE TEMPERATUREN
2.1.10. INADEMEN VAN ASBESTHOUDEND STOF VERMIJDEN
2.1.11. MET BEWEGENDE ONDERDELEN OPPASSEN
2.1.12. BRANDBLUSSER EN VERBANDDOOS
2.1.13. BESCHERMING TEGEN VALLENDE OF RONDVLIEGENDE VOORWERPEN/MATERIALEN
2.1.14. VOORZORGSMAATREGELEN VOOR WERKZAAMHEDEN NABIJ GASLEIDINGEN
2.1.15. VOORZICHTIG MET OPTIONELE AANBOUWDELEN
2.1.16. NOOIT HET VOORSTE AANBOUWDEEL OF HET TEGENGEWICHT VERWIJDEREN
2.1.17. OPGELET VOOR POLYMEREN EN ELASTOMEREN
2.1.18. HOE HET BESTE DE ACCUMULATOR BEHANDELEN
2.1.19. UREUM SELECTIEVE KATALYTISCHE REDUCTIE (SCR)
2.2. VOORZICHTIGHEID BIJ HET BEDIENEN VAN DE MACHINE
1.1.
2.2.1. ALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
2.2.2. NA HET STARTEN VAN DE MOTOR
2.2.3. TRANSPORTEREN
2.2.4. ACCU
2.2.5. SLEPEN
2.2.6. VOORWERPEN TILLEN
2.3. WAARSCHUWINGEN TIJDENS HET ONDERHOUD
2.3.1. WAARSCHUWINGEN VÓÓR HET ONDERHOUD
2.3.2. IN ONDERHOUD
2.4. PLAATS VAN DE VEILIGHEIDSSTICKERS
2.4.1. LOCATIES VEILIGHEIDSSTICKERS
2.4.2. BETEKENIS VAN DEVEILIGHEIDSPICTOGRAMMEN
3. BENAMING VAN IEDER ONDERDEEL
3.1. PLAATS VAN DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
3.2. DE BESTUURDERSCABINE IN DETAIL
3.3. INSTRUMENTENBORD
3.4. MENU-ITEMS
3.4.1. TAAL
3.4.2. STATUSINFORMATIE
3.4.3. BEDRIJFSUREN
3.4.4. ONDERHOUD
3.4.5. FOUTEN
3.4.6. MACHINE INFORMATIE
3.4.7. INSTELLINGEN
3.5. MEDIA
3.5.1. RADIO
3.5.2. USB
3.5.3. AUX
3.6. OPERA-INSTRUMENTENBORD
3.7. USB / AUX -AANSLUITINGEN
3.8. EXTERNE ELEKTRISCHE AANSLUITING (12 V)
3.9. CONTACTSLEUTEL
3.10. UURMETER
3.11. BEKERHOUDER / ASBAK
3.12. HANDIGE OPBERGRUIMTE
3.13. HANDIG OPBERGCOMPARTIMENT
3.14. SCHAKELAARS
3.15. DOZER BLADE AND OUTRIGGER CONTROL LEVER
3.15.1. CONTROL LEVER ON MACHINES WITH ELECTRICAL-TYPE CENTER JOINT
3.16. STUURINRICHTING
3.16.1. STUURKOLOM
3.16.2. VERKLIKKERLAMPJES
3.16.3. SPEED SELECTION SWITCH
3.16.4. FORWARD REVERSE DIRECTION SELECTION SWITCH (FNR)
3.16.5. Multifunctionelehendel
3.16.6. KEUZEKNOP “WERKMODUS”
3.16.7. SCHAKELAAR ALARMKNIPPERLICHTEN
3.17. VEILIGHEIDSVERGRENDELING
3.18. IN DE HOOGTE VERSTELLEN VAN DE ARMSTEUN
3.19. HOEK VAN ARMSTEUN VERSTELLEN
3.20. HENDELS VOOR HOEKVERSTELLING VAN DE CONSOLES
3.21. HEFHENDEL LINKER CONSOLE
3.22. HENDELS
3.22.1. BEDIENINGSHENDELS
3.22.2. BEDIENINGSHENDELS (PROPORTIONELE STURING) (OPTIONEEL)
3.23. ZWENKVERGRENDELING
3.24. GAS- EN REMPEDALEN
3.24.1. GASPEDAAL
3.24.2. REMPEDAAL
3.24.3. UITTESTEN VAN HET REMSYSTEEM
3.25. ZEKERINGEN-/RELAISKAST
3.26. KEUZESCHAKELAAR AUTOMATISCHE/MANUELE MODUS
3.27. ACCURELAIS
3.28. BATTERY MASTER SWITCH
3.29. VERWARMING EN AIR CONDITIONING
3.29.1. STURINGSEENHEID
3.30. SIGARETTENAANSTEKER
3.31. FLESSENHOUDER
3.32. THERMOBOX
3.33. HANDIGE OPBERGRUIMTE EN HANDIGE OPBERGBOX
3.34. NOODUITGANG
3.35. VERBANDDOOS
3.36. VOORRUIT
3.37. DEUR
3.38. OPEN-STANDVERGRENDELING
3.39. ZIJRUIT
3.40. BRANDBLUSSER (OPTIONEEL)
3.41. GORDIJN VOOR- EN ACHTERAAN
3.42. ZONNEDAK
3.43. ZONNESCHERM
3.44. BINNENVERLICHTING IN DE BESTUURDERSCABINE
3.45. AFSTELLEN VAN DE SPIEGELS
3.46. AFSTELLEN BESTUUDERSSTOEL
3.47. VEILIGHEIDSGORDEL
3.47.1. VASTMAKEN VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL
3.47.2. LENGTE VEILIGHEIDSGORDEL INSTELLEN
4. STARTEN VAN DE MACHINE
4.1. CONTROLE ALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
4.2. DE MOTOR STARTEN
4.2.1. STARTEN BIJ NORMALE TEMPERATUUR
4.2.2. STARTEN BIJ KOUD WEER
4.3. OPWARMEN
4.3.1. AUTOMATISCH OPWARMEN
4.3.2. OPWARMEN VAN HET HYDRAULISCH SYSTEEM
4.4. OPVOLGINGSPROCEDURES NA HET STARTEN VAN DE MOTOR
4.4.1. WAARSCHUWINGSLAMPJE MOTOROLIEDRUK
4.4.2. WAARSCHUWINGSLAMP VAN DE MOTOR
4.4.3. WAARSCHUWINGSLAMPJE ACCULADING
4.4.4. AFLEZING MOTORTEMPERATUURMETER
4.4.5. TEMPERATUURMETER HYDRAULISCHE OLIE
4.4.6. BRANDSTOFMETER
4.4.7. LUCHTFILTERINDICATOR
4.4.8. AUTO WARM UP INDICATOR
4.4.9. DEF/AdBlue® INJECTION SYSTEM WARNING LIGHT
4.4.10. REDUCED ENGINE POWER INDICATOR LIGHT
4.4.11. PARKEERVERKLIKKERLICHTJE
4.4.12. VERKLIKKERLICHTJE LAGE REMDRUK
4.4.13. VERKLIKKERLICHTJE BLOKKERING VAN DE VOORAS
4.4.14. ABNORMALE GELUID VAN DE MOTOR EN KLEUR VAN UITLAATROOK
4.4.15. BRAKE TEST
4.4.16. KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
4.4.17. URENTELLER (CUMULATIEVE WERKSUREN)
4.4.18. WEES VOORZICHTIG MET DE TE KOUDE MOTOR
Wanneer de motor tekoud is, zaldezeooknaast de motorslijtage het brandstofverbruikverslechteren. Wanneer u de machine gebruikt, enwanneer de temperatuur van de koelvloeistofnietvooronbepaaldetijd de juistetemperatuur (ca. 75 – 90 C (167 – 194 F)) …
4.4.19. WANNEER HET WAARSCHUWINGSLAMPJE AAN IS
4.4.20. WANNEER HET KOELMIDDEL VAN DE MOTOR HEET IS
4.5. UREUM SELECTIEVE KATALYTISCHE REDUCTIE (SCR) SYSTEEM
4.5.1. UREUM SCR SYSTEEM REINIGING
4.5.2. DEF/AdBlue® PEIL
4.5.3. WAARSCHUWINGSLAMPJE DEF/AdBlue® (BIJGEVULDE DEF/AdBlue®)
4.5.4. BNORMALE DEF/AdBlue® KWALITEITSWAARSCHUWING (UITLAATSYSTEEM)
4.5.5. WAARSCHUWING ABNORMALE DEF/AdBlue® INJECTIESYSTEEM (UITLAATSYSTEEM)
4.5.6. WAARSCHUWING ABNORMALE NOX-KORTINGSSYSTEEM (UITLAATSYSTEEM)
4.5.7. WAARSCHUWINGSZOEMER
4.6. BEDIENEN VAN DE MACHINE
4.6.1. VOORUITRIJDEN
4.6.2. VOORDAT U GAAT RIJDEN
4.6.3. RIJPROCEDURES
4.6.4. PARKEERPROCEDURE
4.7. RIJSTURING
4.7.1. STUREN
4.7.2. VOORUIT EN ACHTERUIT RIJDEN
4.8. ZWENKEN VAN DE MACHINE
4.9. BEDIENEN VAN EEN AANBOUWDEEL
4.10. WERKEND DOZERBLAD EN BOMEN
4.10.1. VERLAGENDE BOMEN/DOZERBLAD
4.10.2. OPHEFFING VAN BOMEN
4.11. CRUISE CONTROL-FUNCTIE
4.11.1. GEBRUIK VAN DE CRUISE CONTROL-FUNCTIE
4.12. VERBODEN HANDELINGEN MET DE MACHINE
4.13. AANDACHTSPUNTEN TIJDENS HET GEBRUIK
4.14. AANDACHTSPUNTEN VOOR HET RIJDEN OP EEN HELLING
4.15. BIJKOMENDE WERKZAAMHEDEN MET BEHULP VAN HYDRAULISCHE GRAAFMACHINES
4.15.1. GRAAFWERKZAAMHEDEN MET EEN DIEPLEPEL
4.15.2. WERKZAAMHEDEN MET EEN SHOVEL
4.15.3. GRAVEN VAN SLOTEN
4.15.4. LADEN MET DE GRAAFMACHINE
4.16. HIJSEN
4.17. VERVANGEN VAN DE BAK
4.18. CONTROLES NA HET UITVOEREN VAN WERKZAAMHEDEN
4.19. UITZETTEN VAN DE MOTOR
4.20. CONTROLE NA HET UITZETTEN VAN DE MOTOR
4.21. BEHANDELING VAN DE MOTOR MET TURBOLADER
4.21.1. VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS HET STARTEN VAN DE MOTOR
Voor het starten van de motor, ziehoofdstuk “4.2. Motor starten”.
4.21.2. VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS HET UITZETTEN VAN DE MOTOR
4.22. VERGRENDELINGSSYSTEEM
4.23. VERVOEREN VAN DE MACHINE
4.23.1. LADEN EN LOSSEN
4.23.2. AANDACHTSPUNTEN BIJ HET LADEN
4.23.3. AANDACHTSPUNTEN BIJ HET VERVOEREN
4.23.4. HIJSEN VAN DE MACHINE
4.23.5. VERVOER OVER ZEE
4.24. DE MACHINE GEBRUIKEN BIJ KOUD WEER
4.24.1. VOORBEREIDING BIJ KOUD WEER
4.24.2. AANDACHTSPUNTEN NA HET UITVOEREN VAN WERKZAAMHEDEN
4.24.3. WARM WEER
4.25. LANGDURIG STALLEN
4.25.1. ALVORENS TE STALLEN
4.25.2. DURING LONG TERM STORAGE
4.25.3. NA DE BERGING
4.26. INSTRUCTIES VOOR BUITENGEBRUIKSTELLING, INTREKKING VAN GEBRUIK
5. STORINGSDIAGNOSE
5.1. WANNEER IS ER SPRAKE VAN EEN PROBLEEM
5.2. WEGSLEPEN
5.3. SLEEPOOG VOOR HET SLEPEN VAN LICHTE VOORWERPEN
5.4. EXTRA AANDACHT VOOR SPECIALE SITUATIES
5.5. ELEKTRISCHE ONTLADING
5.5.1. MOTOR STARTEN MET STARTKABELS (HULPSTART)
5.6. GERINGE LADING VAN DE ACCU
5.7. OVERVERHITTTING
5.8. ABNORMALE (LAGE) OLIEDRUK
5.9. MOTOR
6.
5.10. HYDRAULISCH SYSTEEM
5.10.1. HYDRAULISCHE POMP
5.10.2. RIJDEN, ZWENKEN EN GEBRUIK VAN AANBOUWDELEN
5.10.3. HYDRAULISCHE CILINDERS
5.11. ELEKTRISCH SYSTEEM
5.12. ANDERE PROBLEMEN
6. ONDERHOUD
6.1. BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN BIJ ONDERHOUD
6.1.1. GEBRUIKEN VAN ORIGINELE WISSELSTUKKEN VAN HIDROMEK
6.1.2. RUITENSPROEIERVLOEISTOF
6.1.3. OLIE EN VET
6.1.4. NOOIT VERSCHILLENDE SOORTEN HYDRAULISCHE OLIËN MET ELKAAR MENGEN
6.1.5. AFLEZEN VAN DE UURMETER
6.1.6. SCHOONHOUDEN VAN DE MACHINE
6.1.7. OPLETTEN VOOR HETE OLIE EN HEET WATER
6.1.8. CONTROLEREN VAN FILTERS
6.1.9. OPLETTEN TIJDENS HET BIJVULLEN VAN OLIE
6.1.10. VOORKOMEN DAT ONDERDELEN VERVUILD RAKEN
6.1.11. AANBRENGEN VAN EEN WAARSCHUWINGSBORD
6.1.12. OPVOLGEN VAN ALLE WAARSCHUWINGEN EN AANDACHTSPUNTEN
6.1.13. OPLETTEN TIJDENS HET LASSEN
6.1.14. OPLETTEN VOOR BRAND
6.1.15. SCHOONMAKEN VAN PASVLAKKEN
6.1.16. OPLETTEN BIJ HET WASSEN VAN DE MACHINE
6.1.17. CONTROLES VÓÓR EN NÁ HET WERKEN
6.1.18. OPLETTEN MET WERKEN IN STOFRIJKE OMGEVINGEN
6.1.19. CONTROLES VÓÓR EN NÁ HET WERKEN
6.1.20. DOOR HIDROMEK AANBEVOLEN OLIE EN VET
6.1.21. OLIE
6.1.22. BRANDSTOF
6.1.23. KOELVLOEISTOF
6.1.24. VET
6.1.25. OPSLAG VAN OLIE EN BRANDSTOF
6.1.26. DIESELUITLAATVLOEISTOF(DEF/AdBlue®)
6.1.27. FILTER
6.1.28. ELEKTRONISCHE COMPONENTEN
6.1.29. HYDRAULISCHE COMPONENTEN
6.2. KEUZE VAN BRANDSTOF EN SMEERMIDDEL NAAR GELANG DE TEMPERATUUR
6.2.1. BRANDSTOF, KOELVLOEISTOF EN SMEEROLIE
6.2.2. AANBEVOLEN SMEEROLIE
6.2.3. AANBEVOLEN BRANDSTOF
6.2.4. DIESEL UITLAATVLOEISTOF (DEF/AdBlue®)
6.2.5. KOELVLOEISTOF
6.3. PERIODIEKE VERVANGING VAN DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
6.4. OVERZICHT INSPECTIE- EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
6.5. ELKE 10 UUR (VÓÓR HET STARTEN)
6.5.1. WALK AROUND-INSPECTIE (VISUELE INSPECTIE)
6.5.2. INSPECTIE VAN STARTABILITEIT VAN DE MOTOR EN ABNORMAAL GELUID
6.5.3. CONTROLE VAN DE TOESTAND VAN DE MOTOR BIJ LAGE SNELHEDEN EN TIJDENS DE VERSNELLING
6.5.4. CONTROLE VAN HET KOELVLOEISTOFPEIL
6.5.5. CONTROLE VAN HET MOTOROLIEPEIL
6.5.6. CONTROLE VAN HET BRANDSTOFPEIL
6.5.7. DEF NIVEAU CONTROLEREN
6.5.8. NAVULLING DEF
6.5.9. HOE DEF TOEVOEGEN
6.5.10. NIVEAUCONTROLE VAN DE HYDRAULISCHE TANK
6.5.11. CONTROLE VAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
6.5.12. REINIGEN VAN DE ONTLUCHTER VAN HET HYDRAULISCH RESERVOIR
6.5.13. CONTROLEREN EN VERVANGEN VAN DE BAKTANDEN
6.5.14. VENTILATORRIEM
6.5.15. INVETTEN VAN DE PENNEN VAN DE AANBOUWDELEN
6.5.16. CONTROLE VAN DE BANDEN OP SPANNING EN SCHADE
6.5.17. CONTROLE VAN DE REMMEN
6.5.18. AFTAPPEN VAN BEZINKSEL EN WATER/CONDENS IN DE BRANDSTOFFILTERS
6.6. ELKE 50 UUR (WEKELIJKS ONDERHOUD)
6.6.1. INVETTEN VAN HET ZWENKLAGER
6.6.2. AFTAPPEN VAN HET BEZINKSEL IN DE BRANDSTOFTANK
6.6.3. INVETTEN VAN DE PENNEN VAN HET DUWBLAD
6.6.4. INVETTEN VAN DE PENNEN VAN DE STEMPELS
6.6.5. INVETTEN VAN DE VOORASPEN (1 SMEERPUNT)
6.7. NA DE EERSTE 250 UUR
6.7.1. VERVANGEN VAN HET RETOURFILTERELEMENT VAN DE HYDRAULISCHE OLIE
6.7.2. VERVANGEN VAN HET GROFFILTERELEMENT
6.7.3. INVETTEN VAN DE ZWENKREDUCTIE
6.7.4. VERVERSEN VAN DE OLIE VAN DE ZWENKREDUCTIE
6.7.5. VERVERSEN OLIE VAN VOORAS- EN ACHTERASDIFFERENTIEEL
6.7.6. VERVANGEN OLIE PLANETAIRE REDUCTOR VOOR- EN ACHTERAS
6.7.7. VERVERSEN VAN DE TRANSMISSIEOLIE
6.8. ELKE 250 UUR (MAANDELIJKS ONDERHOUD)
6.8.1. CONTROLE VAN DE SMERING VAN DE ZWENKTANDKRANS
6.8.2. CONTROLE VAN HET PEIL VAN HET ACCUZUUR (ELEKTROLYT)
6.9. ELKE 250 UUR IN BEDRIJF VAN DE HYDRAULISCHE HAMER
6.9.1. RETOURFILTER HYDRAULISCHE HAMER VERVANGEN
6.10. ELKE 500 UUR (3-MAANDELIJKS ONDERHOUD)
6.10.1. VERVANGEN BRANDSTOFFILTERELEMENTEN
6.10.2. VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER
6.10.3. VERVANGEN VAN HET OLIEFILTER
6.10.4. REINIGEN FILTERZEEF BRANDSTOFPOMP
6.10.5. REINIGEN ELEKTROMAGNETISCH POMPFILTER
6.10.6. CONTROLE VAN DE ANTIVRIESCONCENTRATIE
6.10.7. CONTROLE EN REINIGING VAN DE RADIATEUR, OLIEKOELER EN CONDENSORVINBLOK
6.10.8. CONTROLE VAN HET OLIEPEIL VAN HET VOORAS- EN ACHTERASDIFFERENTIEEL
6.10.9. CONTROLE VAN HET OLIEPEIL VAN DE PLANETAIRE REDUCTOR VAN VOOR- EN ACHTERAS
6.10.10. INVETTEN VAN DE STUURKOGEL EN VAN DE BEHUIZING VAN DE ASVERBINDING
6.10.11. INVETTEN VAN VOOR- EN ACHTERAS
6.10.12. GREASING SWING UNIT REDUCTION GEAR
6.11. ELKE 1000 UUR (6-MAANDELIJKS ONDERHOUD)
6.11.1. OLIE ZWENKREDUCTIE VERVANGEN
6.11.2. VERVANG HET GROFFILTERELEMENT
6.11.3. VERVANGEN VAN HET RETOURFILTERELEMENT VAN DE HYDRAULISCHE OLIE
6.11.4. CONTROLE VAN DE MOTORKLEPSPELING
6.11.5. STARTER EN ALTERNATOR CONTROLEREN EN REINIGEN
6.11.6. CILINDERDRUK CONTROLEREN
6.11.7. AFSTELLEN VAN DE RIEMSPANNING VAN DE AIRCO
6.11.8. ONTLUCHTER HYDRAULISCHE TANK CONTROLEREN EN VERVANGEN
6.12. ELKE 2000 UUR (JAARLIJKS ONDERHOUD)
6.12.1. VERVERSEN VAN DE OLIE EN REINIGEN OF VERVANGEN VAN HET AANZUIGFILTERELEMENT VAN DE HYDRAULISCHE TANK
6.12.2. VERVANGING VAN DE VOOR-EN ACHTERAS DIFFERENTIËLE OLIE
6.12.3. VERVANGING VAN DE VOOR-EN ACHTERAS PLANETAIRE VERSNELLINGSOLIE
6.12.4. VERVANGING TRANSMISSIEOLIE
6.13. ELKE TWEE JAAR
6.13.1. REINIGEN VAN HET KOELSYSTEEM EN VERVERSEN VAN DE KOELVLOEISTOF
6.14. ELK 4500 UUR
6.14.1. INSPECTIE EN REINIGING VAN DE INJECTOR
6.14.2. INSPECTIE EN REINIGING VAN DE EGR-KLEP
6.14.3. INSPECTIE EN REINIGING VAN DE EGR-KOELER
6.14.4. INSPECTIE VAN DE TURBOLADER (ALS NODIG REINIG DE VENTILATOR)
6.14.5. INSPECTIE VAN DE UREUM SCR SYSTEEM
6.14.6. INSPECTIE VAN DE DOSERINGSMODULE VAN UREUM SCR-SYSTEEM
6.15. INDIEN NODIG
6.15.1. BRANDSTOF VULLEN (BRANDSTOFOPVOERPOMP)
6.15.2. WANNEER DE DEF/AdBlue® TANK IS LEEG
6.15.3. WHEN THE DEF/AdBlue® QUALITY WARNING IS DISPLAYED
6.15.4. UREUM SCR TIJDELIJKE NOODGEVALLEN “MOTORUITGANG / MOTORSNELHEIDSBEPERKING” WISFUNCTIE
6.15.5. VERVANGEN VAN HET AIRCOFILTER
6.15.6. VERVANGEN OF, INDIEN NODIG, REINIGEN VAN HET BUITENELEMENT VAN HET LUCHTFILTER
6.15.7. ONTLUCHTEN VAN HET BRANSTOFSYSTEEM
6.15.8. HYDRAULISCH SYSTEEM ONTLUCHTEN
6.15.9. CONTROLE VAN AIRCONDITIONER KOELMIDDEL
6.15.10. VERVANGING VAN DE BRANDSTOFLEIDINGEN
7. TECHNISCHE GEGEVENS
7.1. TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE HMK 210W-4
8. ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN
8.1. VEILIGHEID
8.2. AANDACHTSPUNTEN BIJ HET AANKOPPELEN VAN EEN WERKUITRUSTING
8.3. KIEZEN VAN EEN AANBOUWDEEL
8.4. BESCHERMING TEGEN VALLENDE OF RONDVLIEGENDE VOORWERPEN
8.5. BESCHERMING TEGEN KANTELEN EN OMROLLEN
8.6. BEHANDELING VAN BANDEN
8.6.1. HOE EEN BAND VERVANGEN ?
7.6.2. BANDENWISSEL
8.7. HYDRAULISCHE BREEKHAMER
8.7.1. VOORNAAMSTE WERKZAAMHEDEN
8.7.2. VERKEERDE METHODES
8.7.3. ONDERHOUD BIJ GEBRUIK VAN HAMER
8.8. SNELKOPPELAANBOUWDEEL
8.8.1. AANKOPPELEN VAN DE BAK
8.8.2. LOSKOPPELEN VAN DE BAK
9. HANDGEBAREN
9.1. HANDGEBAREN
9.2. CONTACT
9.2.1. FABRIEK EN SERVICEAFDELING
10. ALFABETISCHE INDEX
11. NOTITIES